Abdellatif Kechiche en de trilogie “Mektoub, My Love”, achter de schermen van een verdwijning en een terugkeer

"Je zult zien, dit jaar is absoluut het juiste jaar, ik ken iemand die aan de montage werkt." Al drie jaar horen we deze zin onophoudelijk, in de aanloop naar de bekendmaking van de selectie voor Cannes, door minstens één zeer zelfverzekerde persoon uitgesproken, meestal aangevuld met een verduidelijking die de betrouwbaarheid ervan ondermijnt ("Nou, ik ken hem niet persoonlijk, maar mijn huisgenoot speelt padel met hem"). Dit is niet genoeg om de geheime hoop, die telkens weer oplaait, te verijdelen om eindelijk Abdellatif Kechiche's achtste film te zien verschijnen, zeven jaar na de opnames, aan het einde van een postproductietunnel waarvan we dachten dat die nooit tot bloei zou komen. Achtste en misschien wel laatste, want hoewel de film zelf eindelijk geboren zal worden – hij zal begin augustus inderdaad in competitie worden gepresenteerd op het filmfestival van Locarno in Zwitserland – dreigt de gevoelige regisseur helaas te verdwijnen.
Kechiche werd midden maart getroffen door een beroerte en heeft nu last van problemen met het mondeling en schriftelijk spreken, die zijn redenering op geen enkele manier beïnvloeden ( ‘Hij is zelfs in zekere zin wijzer geworden’, aldus een goede vriend), maar die hem wel kunnen compliceren.
Libération